UWV en het Schattingsbesluit

schattingsbesluit
foto: mystic mabel

Vraag aan het CDA, de PvdA, de SP en de VVD (kamerlid Omtzigt, kamerlid Vermeij, kamerlid Ulenbelt en kamerlid Huizing)
Waarom past het UWV de wettelijke regels van het aangepaste schattingsbesluit van 1 oktober 2004 niet correct toe, m.b.t. het beoordelen van de restverdiencapaciteit (AO percentage), die vergeleken behoren te worden met geschikte functies (die binnen de vastgestelde belastbaarheid vallen) en de functies onder algemeen geaccepteerde arbeid behoren te vallen? En waarom vertrouwd en accepteert de overheid, maar ook de Centrale Raad van Beroep, de betrouwbaarheid van het zogenaamde gebruik van het CBBS-systeem, wat niet zo blijkt te zijn, gezien mijn eigen ervaring? Voor meer informatie zie mijn eigen ervaring met hoe het UWV het Schattingsbesluit uitvoert.

Antwoord van de SP (3/3, kamerlid Ulenbelt)
Het systeem waarmee het UWV de arbeidsongeschiktheid en resterende verdiencapaciteit bepaald is volstrekt theoretisch. Zo worden er meer mensen geschikt verklaard voor brugwachter dan er bruggen zijn. In de Tweede Kamer heb ik indertijd gepleit voor een realistische beoordeling die ook uitgaat van de beschikbaarheid van de functies die men nog zou kunnen uitvoeren.

Geen antwoord van het CDA (2/6, kamerlid Omtzigt)
Na 3 maanden en twee keer rappelleren is geen antwoord ontvangen.

Geen antwoord van de PvdA (2/6, kamerlid Vermeij)
Na 3 maanden en twee keer rappelleren is geen antwoord ontvangen.

Geen antwoord van de VVD (2/6, kamerlid Huizing)
Na 3 maanden en twee keer rappelleren is geen antwoord ontvangen.

1 reactie


  1. ·

    Geachte heer Paul Ulenbelt, dat de schatting puur theoretisch is, is volledig bekend en is niet het antwoord op de vraagstelling. Het betreft, de schatting m.b.t. een functie, die geen landelijke spreiding heeft, zoals het UWV beweert. In de link: ‘mijn eigen ervaring’, is de schatting tot stand gekomen, met een zogenaamde ‘Witte Ravenfunctie’, die volgens de overheid en het UWV niet voorkomt. Dit wordt dan gewaarborgd doordat een SBC-code= een bundeling van functies, waarvan de functieomschrijving 65% met elkaar overeenkomen. In het schattingsbesluit wordt in zijn geheel niet gesproken over een SBC-code (=bundeling van functie, die 65% overeen komen). In het schattingsbesluit wordt namelijk gesproken over een functie met 3 arbeidsplaatsen, die moet voldoen aan algemeen geaccepteerde arbeid. M.a.w. een landelijke spreiding kennen. De schatting die heeft plaats gevonden in het voorbeeld van de link: ‘mijn eigen ervaring’, is de schatting wel degelijke tot stand gekomen, door een functie te gebruiken van 1 bedrijf, die 3 arbeidsplaatsen kent binnen dit zelfde bedrijf, die binnen dit zelfde bedrijf, in verschillende arbeidsuren per week worden uitgevoerd (dus geen vacatures, maar medewerkers, die op dat moment in de arbeidsuren per week, in het bedrijf werkzaam zijn). Bovenstaande functie is gebruikt om tot een totaal te komen van 3 verschillende functies en ieder 3 arbeidsplaatsen kennen. Die ene functie van de totaal 3 verschillende functies, is een zogenaamde Witte Raven functie, want de gebruikte functie kent geen landelijke spreiding, immers het betreft een functie van 1 bedrijf uit Groningen, die 3 arbeidsplaatsen kent binnen ditzelfde bedrijf. M.a.w. er komen schattingen tot stand, waarvan de functieomschrijving wordt gebruikt, m.b.t. de vastgestelde belastbaarheid geschikt wordt geacht, die bij 1 bedrijf voorkomen en 3 arbeidsplaatsen kennen binnen ditzelfde bedrijf. De vraag ging niet over theoretische baantjes en de werkelijkheid, maar de vraag ging over, hoe het UWV, maar ook de overheid, zoals ook de rechterlijke macht, volledig het schattingsbesluit negeren en volledig een CBBS systeem vertrouwen, die alleen maar de bundeling van functies (=SBC code) als landelijke spreiding waarborgen. Het schattingsbesluit heeft het over een functie, die voldoet aan het begrip van algemeen geaccepteerde arbeid, en niet over een bundeling van functies, die voldoen aan het begrip van algemeen geaccepteerde arbeid. Uit bovenstaande voorbeeld blijkt duidelijk, dat de schatting is gebaseerd op een bundeling van functies, die een landelijke spreiding waarborgen door het CBBS-systeem. Alleen de gebruikte functie voor de schatting is een functie, die met de functieomschrijving maar bij 1 bedrijf voorkomt en dan ook geen begrip van algemeen geaccepteerde arbeid, kan zijn: 1 functie bij 1 bedrijf en 3 arbeidsplaatsen in verschillende arbeidsuren per uur, is geen algemeen geaccepteerde arbeid.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *