Factuur Betalen aan ZZPer

factuur

Vraag aan CDA, D66, de PvdA en de VVD (27 juli 2015, kamerlid Mulder, kamerlid Verhoeven, kamerlid Vos en kamerlid Ziengs)
Waarom kan er in de wet niet vastgelegd worden dat een opdrachtgever binnen 2 weken de factuur van een opdrachtnemer betaalt? Ik ben zelf zzp-er (zelfstandig zonder personeel) in de bouw en ben momenteel werkzaam voor een grote aannemer op een project in Amsterdam. Ik laat iedere week keurig mijn werkbonnen aftekenen door een persoon die daar voor gemachtigd is, met deze bon kan ik mijn factuur maken en verzenden aan mijn opdrachtgever. De opdrachtgever krijgt deze factuur meestal dezelfde week, er staat op mijn factuur vermeld dat ze de factuur binnen 14 dagen moeten voldoen. Echter wordt deze factuur pas na 6, 7 of 8 weken voldaan. Dit betekent dat ik dan al die tijd zonder geld heb gezeten, maar bij mij de rekeningen wel binnen stromen, denk aan rekeningen van de belastingdienst, arbeidsongeschiktheid verzekering, autoverzekering en alle verdere kosten die je moet maken om zelfstandig te kunnen zijn. Kan er in de wet iets gewijzigd worden dat de opdrachtgevers binnen 14 dagen gewoon de facturen voldoen? Zodat wij als zelfstandige ook gewoon onze betalingen kunnen doen. Ik praat niet alleen voor mezelf, omdat ik denk dat heel veel zelfstandigen hier last van hebben.

Antwoord van het CDA (18/8/15, kamerlid Mulder)
Hartelijk dank voor de vraag. Het CDA maakt zich al langere tijd sterk om te late betalingen aan het MKB en ZZP-ers tegen te gaan. Een herkenbaar probleem dat door late betalingen de eigen rekeningen niet tijdig kunnen worden betaald. Ook krijgen wij signalen binnen dat de liquiditeitspositie van MKB’ers en ZZP’ers onder druk komt te staan, de kasstroom onvoorspelbaar wordt en de ruimte klein wordt om slechte maanden op te vangen of om juist snel investeringen te doen. Dat in de wet niet is vastgelegd dat facturen binnen twee weken moeten worden betaald heeft vooral te maken met de contractvrijheid. Het staat partijen in beginsel vrij om een overeenkomst aan te gaan met wie zij willen, op welk moment zij dat doen en om te bepalen wat de inhoud van de overeenkomst is. Het is natuurlijk wel mogelijk om een termijn van twee weken af te spreken tijdens de contractonderhandelingen, alleen moeten de partijen dat dan zelf overeenkomen, dat wordt niet wettelijk opgelegd. Als uw klant uw factuur niet of te laat betaalt, mag u een standaardvergoeding voor incassokosten vragen. Daarnaast mag u wettelijke rente in rekening brengen. Hierbij is het natuurlijk wel van belang dat de opdrachtgever uw voorwaarden om binnen 14 dagen de factuur te voldoen vooraf heeft geaccepteerd.
Het CDA heeft, in samenwerking met ondernemersvereniging ONL, ook een initiatiefnota over late betalingen opgesteld. Hierin is meer informatie over dit onderwerp te vinden. Hierin valt te lezen dat in de wet een maximumbetaaltermijn voor overheidsinstanties van in beginsel 30 dagen is opgenomen en een maximumbetaaltermijn voor handelstransacties tussen ondernemingen van in beginsel 60 dagen. Het CDA krijgt signalen binnen dat sommige grootbedrijven misbruik maken van een uitzonderingspositie in de wet. Een termijn langer dan 60 dagen tussen contractpartijen mag namelijk worden overeengekomen indien deze niet kennelijk onbillijk is voor één van de twee partijen. In de huidige situatie is het vaak een bewuste afweging in de bestuurskamer van grote bedrijven om betalingstermijnen langer dan 60 dagen overeen te komen met leveranciers. Het bedrijf dwingt hierdoor een gratis krediet af bij de leverancier, de leverancier krijgt namelijk geen vergoeding voor het laat betalen omdat in de uitzonderingspositie de wettelijke rente niet geldt. Er bestaat op dit moment dus een positieve financiële prikkel om na 60 dagen te betalen, waarbij het leverancierskrediet vanwege de ongelijke machtspositie kan worden afgedwongen. Het CDA en ONL hebben daarom voorgesteld om van rechtswege een wettelijke rente te laten gelden over het deel van de betalingstermijn dat de normale termijn van 60 dagen overschrijdt. Het CDA en ONL willen hiermee een situatie creëren dat de leverancier binnen 60 dagen wordt betaald of een vergoeding krijgt voor het feit dat hij pas na 60 dagen wordt betaald. Indien in de nieuwe situatie grootbedrijven zouden besluiten deze wettelijke rente niet te betalen overtreden zij bewust de wet. Het CDA en ONL verwachten dat een Raad van Bestuur en/of de aandeelshouders het niet zullen toestaan dat het bedrijf bewust de wet overtreedt. Mocht dit toch gebeuren kan de leverancier naar de rechter stappen.
Meer informatie wat het CDA doet om late betalingen terug te dringen voor het MKB en ZZP is te vinden op Mulder onderneemt: ‘Late betalingen‘.
De initiatiefnota van het CDA en ONL is te vinden via de volgende link:
Initiatiefnota late betalingen: Leverancierskrediet na 2 maanden niet langer gratis‘.

Antwoord van de VVD (28/8/15, kamerlid Ziengs)
Hartelijk dank voor uw bericht. We waarderen het dat u ons schrijft. Onder het huidige kabinet zijn de betalingstermijnen tussen bedrijven en overheden en bedrijven onderling wettelijk vastgelegd. Deze wetgeving is sinds maart 2013 van kracht, en bepaalt dat als er tussen bedrijven onderling niks contractueels geregeld wordt, de factuur uiterlijk 30 dagen na de dag van ontvangst van de factuur betaald moet worden. In de overeenkomst mag een langere betaaltermijn van maximaal 60 dagen worden afgesproken. Een betalingstermijn van langer dan 60 dagen is alleen toegestaan als aangetoond kan worden dat dit voor geen van beide partijen nadelig is. Als een klant de factuur niet of te laat betaalt, mag een standaardvergoeding voor incassokosten worden gevraagd en mag er wettelijke rente in rekening worden gebracht. Uiteraard staat het bedrijven vrij om af te wijken van het bovenstaande als zij onderling in een contract eigen afspraken willen vastleggen. Deze contractvrijheid is voor de VVD een groot goed.
Nu de betalingstermijnen (ook tussen overheden en bedrijven) wettelijk zijn vastgelegd, wil de VVD monitoren of de regels in de praktijk goed werken. Minister Kamp laat momenteel een onderzoek uitvoeren naar de oorzaken, aard en de omvang van de betalingstermijnproblematiek, alvorens met eventuele oplossingen te komen. De uitkomsten van dit onderzoek en de vervolgstappen van minister Kamp worden de komende maanden verwacht. Wij houden u en de andere lezers via deze website graag op de hoogte.

Antwoord van de PvdA (14/9/15, kamerlid Vos)
Feit is dat het CDA en de VVD al het meeste hebben gezegd in hun antwoorden. De PvdA heeft vorig jaar bij gemeenteraadsleden aandacht gevraagd voor het probleem van (te) late betalingen. Zij houden de vinger aan de pols. Belangrijk is dat er wettelijk al regels zijn waaraan men zich moet houden mbt het tijdig betalen. Een extra wet zou daarom niet een oplossing bieden. Wel is het nuttig en effectief als ondernemers zich verenigen. Soms kan dan gezamenlijk een vuist gemaakt worden tegen wanbetalers. Denk bijvoorbeeld aan het (gezamenlijk) namen en shamen van notoire wanbetalers en vergelijkbare acties.

Antwoord van D66 (25/9/15, kamerlid Verhoeven)
Hartelijk dank voor uw vraag aan D66. Onlangs is er een wet aangenomen die bepaalt dat er maximumtermijnen zijn voor de betaling van rekeningen. Als er niets wordt afgesproken, dan geldt er een maximale termijn van 30 dagen na binnenkomst van de factuur. Dit geldt zowel voor betalingen van overheden als betalingen van bedrijven onderling. D66 had graag gezien dat voor de betaling van de facturen van de overheid nog strengere termijnen worden afgesproken en dat er. Ook ziet D66 graag dat er een dwangsom wordt opgelegd als termijnen niet gehaald worden. Hiervoor heeft D66-Kamerlid Verhoeven, samen met het CDA, een motie ingediend. Vooral de overheid zou een betrouwbare partner moeten zijn in zakendoen. De overheid verwacht namelijk ook dat belastingen en dergelijke op tijd betaald worden.
D66 wil ZZP’ers daarnaast ook op andere wijzen steunen. De bijdrage van zzp’ers aan de Nederlandse economie is groot en groeit. Alleen als we zzp’ers vrijheid bieden, en hen de kans geven om flexibel te zijn en eigen verantwoordelijkheid te nemen, dan kunnen zij het maximale uit hun werkzaamheden halen. Velen hebben ook juist vanwege die flexibiliteit en eigen verantwoordelijkheid voor het zzp-schap gekozen. De Nederlandse sociale zekerheid is niet meer van deze tijd en is onvoldoende aangesloten op zzp’ers. We zien dat de verzekeringsgraad onder zzp’ers laag is. Slechts 50% van de zzp’ers spaart voor pensioen, 20% is verzekerd tegen ziekte en 38% tegen arbeidsongeschiktheid. Als er iets misgaat, dan kunnen zij in grote financiële problemen komen. D66 wil dat zzp’ers makkelijker kunnen aanhaken bij sociale voorzieningen. Belangrijk uitgangspunt is dat de keuzevrijheid voorop staat. Zzp’ers mogen zelf kiezen of ze mee willen doen aan bijvoorbeeld pensioenfondsen of arbeidsongeschiktheidsregelingen.
Openbare aanbestedingen moeten meer openstaan voor zzp’ers. Ook bepaalde voorzieningen, zoals het toewijzen van hypotheken en de kinderopvangtoeslag, kunnen waar nodig worden aangepast aan zzp’ers. Daarnaast is het van belang dat er meer scholingsmogelijkheden zijn voor zzp’ers en de groei van zzp’er naar werkgeverschap wordt gestimuleerd.

1. Vrijwillig pensioenfonds voor zzp’ers. Slechts 50% van de zzp’ers bouwt – naast de AOW – pensioen op. Zzp’ers zijn aangewezen op dure pensioenproducten in de private markt. Voor elke euro inleg krijgen zij minder pensioen terug dan zij bij een pensioenfonds zouden krijgen. Zelf geld apart zetten is niet efficiënt, omdat je niet weet hoe oud je wordt en hoeveel geld je nodig hebt. D66 wil een pensioenfonds voor zzp’ers mogelijk maken, zodat zzp’ers ook op een goedkope en efficiënte manier pensioen kunnen sparen. Deelname aan dit pensioenfonds is gebaseerd op vrijwilligheid: zzp’ers mogen zelf weten of ze wel of niet meedoen. D66 heeft nu al gerealiseerd dat voormalig werknemers die als zzp’er zijn gestart 10 in plaats van 3 jaar bij hun oude pensioenfonds kunnen blijven.

2. Arbeidsongeschiktheid. Inkomstenderving bij langdurige arbeidsongeschiktheid is door 38% van de zzp’ers verzekerd; ziekte is door slechts 20% van de zzp’ers verzekerd.10 De arbeidsongeschiktheidsverzekeringen op de private markt zijn duur vergeleken met de Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). D66 wil de mogelijkheden verruimen voor zzp’ers om vrijwillig mee te doen aan de WIA. Nu mogen alleen voormalig werknemers die als zzp’er aan de slag gaan in de WIA blijven. D66 wil deze mogelijkheden uitbreiden, zodat bijvoorbeeld ook mensen die hun carrière starten als zzp’er mogen meedoen. Uiteraard moeten zij wel een kostendekkende premie betalen.

3. Minder administratief gedoe. D66 wil dat wanneer de overheid te laat beslist, de vergunning automatisch wordt toegekend. Ook willen we procedures voor de VARverklaring – die zzp’ers moeten aanvragen voor zij gaan werken – versimpelen.

4. Groei stimuleren. Zzp’ers zouden kunnen uitgroeien tot werkgevers. Maar voor veel zzp’ers is personeel aannemen nu een te grote stap. Daarom willen we de regels rond ziektewet, arbeidsongeschiktheid en arbeidsomstandigheden (ARBO) voor kleine bedrijven aanpassen, zodat zij door soepeler regelgeving sneller en vaker mensen aan kunnen nemen. Dat is goed voor de werkgelegenheid. Ook de modernisering van het ontslagrecht is hierbij belangrijk. Dit maakt het ‘risico’ van het aannemen van personeel een stuk kleiner.

5. Ook willen we een omzetcriterium in plaats van een urencriterium voor de zelfstandigenaftrek. Dit maakt de belastingaangifte eenvoudiger, omdat het aansluit bij informatie die zzp’ers al geven. Uiteraard houden we er oog voor dat het evenwichtige inkomenseffecten heeft.

6. Aanbesteding van overheidsprojecten moeten beter toegankelijk worden voor zzp’ers (MKB-ers), want op dit moment gaan de meeste overheidsopdrachten naar de grote bedrijven. In februari 2012 heeft de Kamer de nieuwe aanbestedingswet aangenomen, dit is een goed begin. Het is belangrijk dat we goed in de gaten houden of deze wet daadwerkelijk het bedoelde effect heeft. D66 houdt hier de vinger aan de pols!

7. Meer scholing. Uit onderzoek blijkt dat scholing onder zzp’ers 14% lager ligt dan onder ‘gewone’ werknemers.11 D66 zet sterk in op een leven lang leren, bijvoorbeeld door het sociaal leenstelsel ook open te stellen voor mensen ouder dan 30 jaar. Specifiek voor zzp’ers pleiten wij voor meer mogelijkheden om aanspraak te maken op scholing uit de O&O-fondsen (Opleiding & ontwikkeling fondsen) van sectoren. O&O-fondsen dragen financieel bij aan scholing van werknemers in een bepaalde branche. Werkgevers kunnen gebruik maken van bepaalde diensten en middelen van de fondsen. Voor zzp’ers is dit ingewikkelder, omdat zij zowel werkgever als werknemer zijn. Hier moet een oplossing voor komen, zodat ook zzp’ers gebruik kunnen maken van de scholingsmogelijkheden in een bepaalde branche. Ook staat D66 achter een ruime scholingsaftrek, zodat scholingskosten afgetrokken mogen worden van de belasting.

8. D66 wil het aanvragen van de kinderopvangtoeslag voor zzp’ers versimpelen. Vanaf 2013 wordt de kinderopvangtoeslag gekoppeld aan het aantal gewerkte uren. Voor zzp’ers kan dit problematisch zijn, omdat het vaak vooraf moeilijk is om in te schatten hoeveel zij gaan werken. Mocht het een jaar tegen zitten en een zzp’er weet weinig opdrachten binnen te slepen, dan wordt deze dubbel getroffen. De omzet valt tegen en een deel van de kinderopvang moet terugbetaald worden. D66 wil daarom dat zzp’ers tussentijds makkelijk het aantal gewerkte uren kunnen aanpassen. Nu bestaat er een wachttijd van 8 weken bij de belastingdienst. Dat moet een stuk korter! Ook zijn veel kinderopvangcentra inflexibel bij wijzigingen van het aantal opvanguren. Vaak moeten mensen dit minimaal twee maanden van tevoren aangeven. D66 wil kinderopvangcentra stimuleren om hier flexibeler in te worden.

9. Helaas zien we dat er ook onder zzp’ers misstanden voorkomen, zoals uitbuiting. Het is voor D66 onacceptabel dat er werknemers als zzp’er worden ingeschreven, om zo het betalen van premies te ontlopen. D66 wil hier hard tegen optreden.

10. We willen een startersovereenkomst tussen de AFM, DNB en banken over het verstrekken van hypotheken aan zzp’ers met groeivooruitzichten. Banken zijn terughoudender geworden met het verstrekken van hypotheken, gezien de huidige economische situatie en stilstand op de woningmarkt is dit begrijpelijk. Maar het is zover doorgeschoten dat de groeiende groep zelfstandigen zonder vast arbeidscontract (zzp’ers maar bijvoorbeeld ook freelancers) geen kans meer heeft op een hypotheek en dus een eigen huis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *